Logo VNK

menu

Bulletin 2017-2 met themakatern Handel

In het Bulletin Kunsthistorici dit keer een special van de sectie Handel. Annette de Vries interviewde Willem Jan Hoogsteder, eigenaar van kunsthandel Hoogsteder & Hoogsteder. Daarnaast schreef Rob Driessen, eigenaar van een bureau voor taxatie, expertise en bemiddeling op het terrein van toegepaste kunst en design van 1900 – heden, een opiniestuk waarin hij bepleit dat kunsthistorici zich niet moeten laten afschrikken door de snelle wereld van het geld. En verder: Niels Nannes van de VNK-sectie Educatie vertelt over een mooie resultaat dat de sectie behaalde. Ook doen we verslag van de reacties op de eerste vraag die we voorlegde aan het nieuwe VNK-panel: moet de VNK-meer opiniërend optreden?

Column van voorzitter Annette de Vries 

Alles van waarde is niet weerloos

Onlangs volgde ik de livestream van het Paradisodebat 2017 ter gelegenheid van de afsluiting van de Uitmarkt in  Amsterdam. Dit werd georganiseerd door Kunsten ’92, de bovensectorale belangenvereniging voor kunst, cultuur en erfgoed. Missie: het verstevigen van het maatschappelijke en politieke klimaat voor cultuur in Nederland. Cultuurmakers, kunstenaars en politici gaan met elkaar in debat over de toekomst van de cultuursector. De vraag: wie zit er op de stoel van de toekomst? Veel aandacht voor diversiteit, investeren in cultuur en een betere beloning en maatschappelijke waardering voor hedendaagse kunstenaars. So far so good. Tot een van de aanwezigen opperde dat het toch van de gekke was dat we in Nederland voor € 80 miljoen een schilderij kopen – Rembrandts portret van Maerten Soolmans – voor een museum dat al boordevol kunst hangt. Waarom was deze € 80 miljoen niet besteed aan hedendaagse kunstenaars? Dan veert de kunst- en cultuurhistoricus in mij echt op. Alsof de huidige tijd met haar noden de enige maatstaf van alle dingen is. Dat getuigt van een gebrek aan kritisch denkvermogen. Terwijl het onderwijs wordt geacht historisch besef aan kinderen bij te brengen, lijken we er buiten de schoolmuren slordig mee om te gaan. Bovendien, historisch besef is altijd tweeledig. Het gaat niet alleen om begrip van vroeger tijden, maar ook om besef van de geschiedenis die nog gaat komen. Ook wij zijn voorbijgangers en dat noopt tot bescheidenheid. Monumenten of kunstobjecten die ‘op de zeef van de tijd’ (Nelleke Noordervliet) zijn overgeleverd zijn er niet alleen voor ons. We hebben de taak die over te dragen aan toekomstige generaties. Los van de actualiteit en politieke correctheid van deze tijd, moet er daarom altijd ruimte zijn voor de intrinsieke waarde van cultureel erfgoed. Dus als de kans zich voordoet om twee unieke pendantportretten van Rembrandt aan het publieke domein (Rijksmuseum en Louvre) toe te voegen, dan moeten we dat doen. Dat is niet zonde van het geld, maar het geld meer dan waard. 

Kunst en geld, het blijft een moeilijke match, zo luidt de eerste zin van het opiniestuk van Rob Driessen. Rob Driessen heeft een unsthandel voor taxatie, expertise en bemiddeling op het terrein van toegepaste kunst en design van 1900-heden. Dit keer is de Sectie Kunsthandel gastredacteur van het Bulletin. Nu kent de VNK formeel geen Sectie Kunsthandel, maar de redactie vond enkele VNK-leden werkzaam in deze branche bereid om aan dit nummer mee te werken. En wie weet waar dat allemaal nog toe leidt. Rob Driessen neemt in zijn opiniestuk de stelling in dat kunsthistorici niet afkerig moeten zijn van de snelle wereld van het geld, maar daarin juist hun meerwaarde – kennerschap, onderzoek en professionele integriteit – moeten laten gelden. Een meerwaarde die ook financiële waarde vertegenwoordigt en daarmee tegelijk een stap kan zijn naar meer waardering voor het vak van kunsthistoricus. Dat is een waar woord. Toch is het niet verwonderlijk dat kunsthistorici beducht zijn voor mogelijke negatieve beeldvorming in relatie tot het grote geld. De ervaringen van bijvoorbeeld het Gemeentemuseum – rond de verzameling van collectioneur Bert Kreuk – en zeer onlangs het Stedelijk Museum Amsterdam – de valse Mondriaan van een bevriend verzamelaar – laten treffend zien dat beeldvorming een veelkoppig en soms lastig beheersbaar monster kan zijn.

De waardering voor het vak van kunsthistoricus staat ook centraal in het interview met Willem Jan Hoogsteder, eigenaar van kunsthandel Hoogsteder & Hoogsteder, expert op het terrein van Oude Meesters. Het vak kunstgeschiedenis in het algemeen wordt volgens hem onvoldoende op waarde geschat. In Engeland wordt de algemeen culturele bagage van de kunsthistoricus veel meer gewaardeerd, ook in het bedrijfsleven. Kunst is veel meer dan een commodity, al is de markt wel sterk veranderd. Vroeger waren verzamelaars echte connaisseurs in de traditie van Frits Lugt en Abraham Bredius. Onder verzamelaars van nu zitten veel mensen die minder op de hoogte zijn en vooral geïnteresseerd zijn in de grote namen. De enorme hoeveelheid informatie die beschikbaar is, heeft paradoxaal genoeg niet geleid tot meer kennis bij verzamelaars. Ook hierin kan de kunsthistoricus zijn/haar meerwaarde laten zien. Maar de verantwoordelijkheid reikt verder, aldus Hoogsteder. Elke kunsthistoricus moet op de plek waar hij of zij actief is een bijdrage leveren aan het bijbrengen van cultureel besef vanaf jonge leeftijd. Hij noemt het mooie voorbeeld van een portier van een hotel in Detroit die hem op het hart drukt echt even de bibliotheek te bezoeken, omdat daar zo’n prachtige Miró hangt. Alles van waarde is niet weerloos!

Dat laat ook de vliegende start van de nieuwe Sectie Educatie, bedoeld voor kunstdocenten,  ontwikkelaars van educatieve content en educatiemedewerkers in musea, zien. Een terrein waarop veel kunsthistorici  werkzaam zijn. De sectie heeft recentelijk via een succesvolle lobby voor elkaar gekregen dat universitair opgeleide kunstdocenten – een zeer kleine groep in het kunstonderwijs – alle theoretische kunstvakken op middelbare scholen mogen blijven geven en deze niet zijn voorbehouden aan docenten die zelf ook praktiserend kunstenaar zijn. Een overwinning van David op Goliath. Sectie-lid Niels Nannes vertelt in dit Bulletin hoe dit in z’n werk ging. En hoe de pijlen nu worden gericht op het zekerstellen van het kunstonderwijs in Onderwijs 2032, een initiatief van staatssecretaris Dekker.

En verder natuurlijk het laatste nieuws over de Kunsthistorisch Dag in Groningen op 6 oktober a.s. Dit jaar in combinatie met de Horst Gersonlezing en natuurlijk met de uitreiking van de Karel van Manderprijs. Altijd goed om ons vak een pluim op de hoed te steken!