Bulletin 2015-3 met themakatern architectuur
In dit eindejaarsnummer o.a. de prijswinnaars van dit jaar aan het woord: Ad Stijnman (Karel van Manderprijs), Adri van der Meulen (Mr. J.W. Frederiksprijs). Daarnaast een interview met Eline van der Vlist, artistiek directeur van de stichting Khalid Shoman Collection - Darat al Funun in Amman, Jordanië.
Column van voorzitter Annette de Vries
Plaatsen van herinnering
Locaties dragen sporen van vervlogen tijden. De Fransen hebben daar een prachtige benaming voor: lieux de mémoire, ofwel plaatsen van herinnering, naar het magnum opus van de Franse historicus Pierre Nora. Vaak bedoelt men dan plekken die door een historische gebeurtenis of persoonlijkheid een speciale betekenis hebben gekregen. Neem het Prinsenhof in Delft, waar Willem van Oranje het leven liet of Slot Loevestein, waaruit Hugo de Groot ontvluchtte in een boekenkoffer. Het is vaak de combinatie van een fysieke locatie met een concreet en tastbaar (vermeend) bewijs van hetgeen zich daar afspeelde - neem een kogelgat of boekenkoffer - waarin de kracht van dergelijke plekken schuilt. Juist fysieke locaties stellen het publiek in staat om zich met het verleden te verbinden. En we weten allemaal hoe belangrijk dat is voor historische bewustwording en identiteitsvorming.
Toch hoeft het niet altijd om locaties met een groots en meeslepend verhaal te gaan. Ook lokale, regionale of minder bekende monumenten doen ertoe. Gebouwd erfgoed heeft iets dat bijna geen enkel museum of multimediapresentatie kan evenaren: het tastbaar laten beleven van het verleden. Niet voor niets spreken musea die in oude monumenten zijn ondergebracht zo tot de verbeelding. Al helemaal als het om meer dan de buitenkant van het gebouw - de stenen – gaat en ook de historische interieurs nog aanwezig zijn. Lang waren deze het stiefkindje van het Nederlandse monumentenbeleid, maar de Erfgoedwet die op 1 januari a.s. ingaat, biedt soelaas. Het is in nog ingerichte grachtenhuizen, patriciërswoningen, molens, buitenplaatsen, kastelen etc. dat de wooncultuur van vroeger ‘levend’ wordt gehouden en kunst- en historische objecten context krijgen. Kunsthistorici houden zich globaal genomen bezig met de bestudering van kunstobjecten. Maar die kunstobjecten hebben altijd een verhaal: een verhaal dat verder reikt dan materiaal-technische of stilistische aspecten, maar onderdeel uitmaakt van de geschiedenis van mensen. Mensen die leefden, woonden, bestuurden, preekten en werkten in en rond gebouwen. Mensen die zich omringden met objecten in die gebouwen.
Zo raken de werkvelden van architectuurhistorici en kunsthistorici elkaar direct. Dat is ook de reden dat de VNK een actieve groep architectuurhistorici onder haar leden heeft. Ze zijn verenigd in de Sectie Architectuur van de VNK, die een verbintenis is aangegaan met het Netwerk Architectuurhistorie & Co. Dat netwerk werd opgericht vanuit de gedachte dat veel architectuurhistorici zich niet profileren als kunsthistoricus, maar zich veeleer verwant voelen met bouwhistorici en restauratiearchitecten. Deze laatsten zijn georganiseerd, maar de architectuurhistorici waren dat niet. Waarom niet, vroegen zij zich af. Wat is eigenlijk de meerwaarde van de architectuurhistoricus ten opzichte van eerdergenoemde disciplines? Het leidde tot een mooie samensmelting van het Netwerk met de Sectie Architectuur van de VNK. Alle activiteiten die gezamenlijk worden georganiseerd zijn ook open voor niet-VNK leden uit het brede veld van het gebouwde erfgoed. Dit soort samenwerkingsrelaties is precies wat de VNK voorstaat: zwaluwstaarten met organisaties die elders in het brede culturele werkgebied actief zijn. Zo ligt er bijvoorbeeld ook een natuurlijk verband tussen VNK-sectie Musea en de secties van de Museumvereniging.
Sinds kort is een van de VNK-secties bij toerbeurt gastredacteur voor (een deel van) het Bulletin Kunsthistorici. Het biedt de secties de mogelijkheid om zichzelf te profileren onder hun kunsthistorische vakgenoten en andere belangstellenden. Dit keer is de Sectie Architectuur aan de beurt. Verder is er in dit bulletin veel aandacht voor Kunsthistorici: going global!, het thema van de Kunsthistorische Dag die op 13 november jl. plaatsvond in het Van Gogh Museum in Amsterdam. Er is een fascinerend interview met Eline van der Vlist, artistiek directeur van de stichting Khalid Shoman Collection - Darat al Funun in Amman, Jordanië. Deze stichting, opgericht in 1988, wil een thuis zijn voor en een platform bieden aan kunst en kunstenaars uit de Arabische wereld. Verder is een bewerking opgenomen van het ‘portret’ dat de VNK maakte van Nederlandse kunsthistorici in het buitenland. Zij geven ons fris van de lever hun kijk op de vraag hoe internationaal wij kunsthistorici eigenlijk zijn. Tot slot natuurlijk ook aandacht voor de prijswinnende publicaties van de Karel van Manderprijs en de Mr. J.W. Frederiksprijs 2015: respectievelijk Engraving and etching 1400-2000 van Ad Stijnman en De pottenbakkers van Gouda 1570-1940 van Adri van der Meulen en Paul Smeele. Renske Cohen Tervaert interviewde de gelukkige prijswinnaars voor u. Het bestuur van de VNK is er trots op dat zij in staat is deze prijzen uit te reiken en werkt gestaag verder aan het beter op de kaart zetten hiervan.
De VNK draait op de tomeloze power van actieve (bestuurs)leden organisatiebreed en een enkele freelancer. Helaas brengt dit ook met zich mee dat periodiek wisselingen van de wacht optreden. Graag besteden we in het komende Bulletin Kunsthistorici (voorjaar 2016) uitgebreid aandacht aan degenen die gaan en komen.