Bulletin 2016-2 met themakatern Educatie
Kunsthistorici die niet kiezen voor een carrière in de wetenschap, maar in het onderwijs: verloren voor het vak? In een prikkelende column gaat Peter van Duinen, oprichter en directeur van de VrijeAcademie in op de reacties die hij kreeg toen hij koos voor een loopbaan in de educatie. In dit nummer van Kunsthistorici verder: Waarom zien we kunsthistorici zo weinig als rondleider bij musea? Epco Runia spreekt over de kunsthistoricus op tv in een interview met Marc Pos van Posvideo, maker van het nieuwe programma ‘Het Geheim van de Meester’. En een interview met Susan Suer, die lid werd van de VNK vanwege deze nieuwe sectie Educatie.
Column van voorzitter Annette de Vries
De kunst van het weglaten
Twee keer kwam ik het de afgelopen tijd tegen: het gebruik van het begrip ‘museum’ als synoniem voor oud en stilstaand. En dan ook nog in interviews met personen die zelf behoorlijk innovatief zijn: Mikko Hypponen, een van de bekendste veiligheidsexperts van Europa, over cybercrime (NRC 9 juli jl.) en Antoine van Agtmael en Fred Bakker, economen, over de onstuitbare opkomst van de innovatieve maakeconomie (FD 2 juli jl.). Hypponen vertelt dat hij als ervaren rot met gemak zijn tijd zou kunnen vullen met het geven van lezingen, maar bewust kiest voor ruimte in zijn agenda om op hackers te jagen en software uit te pluizen. Hij heeft er, zo zegt hij, ‘geen zin in om zelf in een museum te eindigen’. Waarvan acte. Van Agtmael en Bakker vinden dat Nederland economisch goed gepositioneerd is voor de toekomst en ‘gelukkig niet de kant op gaat van [een] museum...'
Het museum als een afschrikwekkend visioen: dan veer ik als kunst- en cultuurhistoricus echt even op. Hoe is het mogelijk dat deze weldenkende en geschoolde mensen deze associatie hebben en er ook geen kwaad in zien die te gebruiken? Is het begrip ‘museum’ eenzelfde lot beschoren als het begrip ‘middeleeuws’, dat te pas en te onpas in het spraakgebruik wordt gebruikt als synoniem voor primitief of wreed? Musea mogen dan het succesnummer van de culturele sector zijn, het stof laat zich blijkbaar er niet zo gemakkelijk vanaf blazen. Sterker nog, het dwarrelt gewoon weer neer als we niet alert zijn. En daarom is educatie een belangrijk facet van ons vak.
De kersverse sectie Educatie van de VNK laat in dit Bulletin zien, dat kunsteducatie in de breedste zin van het woord – rondleidingen, cursussen, beeldende vorming op scholen, museumeducatie voor kinderen en volwassenen – alive and kicking is. Al heeft het wel even geduurd voordat kunsthistorici dat zelf inzagen. Dat Peter van Duinen, directeur van de Vrije Academie, zijn column de titel ‘Verloren voor het vak?’ meegeeft, is veelbetekenend. Educatie lijkt, als de toegepaste variant van het vak, niet het summum. Kunsthistorici zien zichzelf vaak niet als educator. Dat heeft echter ook negatieve consequenties voor hun arbeidsmarktwaarde. Het is opvallend dat rondleiders in musea regelmatig geen kunsthistorische achtergrond hebben. Over de kunsthistoricus als rondleider schreven Marie Baarspul, Sara Backer, Annemarie Buren en Niels Nannes in dit Bulletin een opiniërend artikel.
Educatie heeft alles te maken met taalvaardigheid en performance. Toch is educatie niet iets van de buitenkant. Geen strik of glitter. De beste educator is een verhalenverteller: verhalen die er toe doen, die raken en inspireren, die mensen iets laten beleven of mensen motiveren. Niet passief, maar actief. Voor een goed verhaal is kennis en overzicht noodzakelijk. Pas dan kun je de feiten overstijgen en beeldend en interactief iets overbrengen. Of het nu gaat om een ondertekening van een oude meester, de ontwikkeling in het oeuvre van Mondriaan of het ambachtelijke in hedendaags keramiek: niet het onderwerp, maar de verhalende overdracht van kennis is bepalend voor de kracht van een kunstwerk. Kunsthistorici kunnen overdragen, maar moeten durven weglaten. Kill your darlings, zeggen de managementgoeroes en ze hebben gelijk. Nuances zijn zelden interessant voor het grote publiek. Grove penseelstreken des te meer. Als je met je neus erop staat zie je weinig; neem je afstand dan vormt zich een voorstelling. Dan krijgt betekenis ruimte.
Aan de sectie Educatie van de VNK de taak om kunsthistorici uit te dagen na te denken over de educator in zichzelf. Op 27 oktober a.s. organiseert de sectie haar eerste activiteit: ‘De kunsthistoricus op tv’ in VondelCS, Amsterdam. Aan bod komen vragen als Wat is de meerwaarde van een kunsthistoricus in een tv-programma over kunst? Kun je het verhaal niet beter door een bekende Nederlander laten vertellen? En wat verwacht de tv van de kunsthistoricus? In dit Bulletin gaat Epco Runia in gesprek met Marc Pos van productiebureau PosVideo om bij dit soort vragen stil te staan. Ik hoop stilletjes dat de conclusie van de sectiedag zal zijn dat ook onder kunsthistorici uitstekende kandidaten zijn te vinden die voor en met het grote publiek over kunst kunnen spreken. Het brengt in herinnering de oproep van Axel Rüger, directeur van het Van Gogh Museum, tijdens het lustrumcongres van de VNK in 2014: iedereen die in het museum komt werken, moet ook geschikt zijn om het verhaal te vertellen. Educatie als functievereiste dus!