Frouke van Dijke ontvangt Jan van Gelderprijs 2022
Zoals altijd moest de jury een afweging maken tussen ongelijke grootheden. Uiteindelijk hebben ze als winnaar van de Jan van Gelderprijs 2022 aangewezen: Frouke van Dijke.
Jan van Gelderprijs
Sinds 1985 reikt de VNK een prijs uit voor de beste publicatie van een kunsthistoricus niet ouder dan 35. De prijs is vernoemd naar de Utrechtse hoogleraar Jan van Gelder die als voorbeeldige naamdrager kan gelden omdat hij al tijdens het eerste jaar van zijn studie werd aangesteld als assistent-conservator in Museum Boijmans en vóór zijn 35ste tientallen publicaties op z’n naam had.
Het motto van de prijs is te omschrijven als ‘veelbelovendheid die al wordt waargemaakt’. Specifieke uitgeschreven criteria zijn er niet; elke publicatie kan meedingen. Ditmaal zijn publicaties uit de jaren 2020 en 2021 gewogen.
De jury verdiepte zich in het kunsthistorische werk van 26 mededingers: 7 proefschriften, 11 artikelen, 6 tentoonstellingscatalogi of catalogibijdragen, en een (klein) boek. Uit die 26 selecteerden de jury vijf publicaties voor de shortlist: twee dissertaties, twee artikelen, en een tentoonstellingscatalogus. De jury koos dit jaar als winnaar van de Jan van Gelderprijs: Frouke van Dijke voor haar publicatie 'Breitner en Israels: Vrienden en rivalen,' (Kunstmuseum/Zwolle: WBOOKS), 2020.
Juryrapport
'Frouke van Dijke, werkzaam als conservator negentiende-eeuwse kunst in het Haagse Kunstmuseum. Zij maakte twee jaar geleden de tentoonstelling Breitner en Israels: Vrienden en rivalen en schreef de bijbehorende catalogus. Uitgaande van een opmerking van Israels dat een schilderij werk van Breitner in de etalage van Wisseling & Co op het Rokin hem als een vuistslag trof, heeft ze het gehele boek opgezet als een bokswedstrijd in tien ronden. Dat klinkt misschien wat geforceerd, maar met de schrijfvaardigheid van deze conservator blijft zo’n frame fier overeind. Het is een enscenering om het idee van het artistieke gevecht tussen de twee grote modernisten van dat moment in het vizier te houden.
Het resultaat is een soms innig, soms minder innig doorvlochten dubbelbiografie waarin de impact van de ander op de een centraal staat. We kunnen op deze manier doordringen in een domein dat we de psychologie van het kunstenaarschap zouden kunnen noemen. Dankzij hun bewaard gebleven correspondenties kunnen we dicht bij dat innerlijke leven geraken. Net zo komen we dichter bij de scheppingsdaad, waardoor de auteur de schilderijen veel sprekender weet te maken dan bij een gewoonlijke kunsthistorische bespreking. Het effect is dat we de schilderwereld van einde negentiende-begin twintigste eeuw met een frisheid kunnen meebeleven die de afstand in tijd overbrugt.'
‘Frouke. Jouw boek heeft ons vooral veroverd door de taal. Die is zo rijk, zo inventief, zo ritmisch dat de tekst overrompelt als zelden een tekst uit het vakgebied vermag. Door die kracht weet je niet alleen de doden in hun worsteling-als-kunstenaar tot leven te wekken, maar ook kunstwerken een nabijheid te verlenen die de gewenning van tussenliggende tijd wegvaagt. Dankzij jouw woorden ervaren we de durf en rauwheid van de schilderijen van Israels en Breitner als bij eerste kennismaking. Dat vermogen om met taal de kunst uit de geschiedenis het nu van toen terug te geven, is, zou ik zeggen, de uiteindelijke opdracht van de Kunstgeschiedenis. Jou is dat gelukt en dat moet gevierd worden! Frouke van Dijke, van harte gefeliciteerd.’
Voorzitter: Dr. Arjan de Koomen (UvA)
Dr. Machtelt Brüggen Israëls (UvA)
Dr. Friso Lammertse (Rijksmuseum)
Dr. Eva Roëll (UU/RCE)
Dr. Caroline Roodenburg (zelfstandige)
Dr. Joyce Zelen (RU/Teylers Museum)
Secretaris: Esther van der Hoorn (VNK)