Een inclusieve bril voor kunsthistorici
‘In deze verwarrende wereld is niets de waarheid en niets een leugen. Alles hangt af van de kleur van de bril waardoor je kijkt.’ - Pedro Calderón de la Barca-
Inclusiviteit is niet meer weg te denken uit de musea van nu. Begonnen in herdenkingsinstellingen en musea met een koloniale collectie, kunnen ook kunstmusea er niet meer omheen. Inclusief zijn, dus zo min mogelijk mensen uitsluiten, speelt op alle vlakken: van toegankelijkheid voor mensen met een beperking tot differentiatie in de informatiestructuur op zaal, en van catalogus tot webtekst.
Tegelijkertijd betreft inclusiviteit in kunstmusea bezoekersgroepen van, letterlijk, diverse pluimage. Het gaat niet alleen om gender en etniciteit, maar ook om al dan niet getraind zijn in (of in staat zijn tot) het kijken naar en praten over beeldende kunst, zowel in hedendaags als historisch perspectief.
Wat betekent die relatief nieuwe blik op kunst en de overdracht daarvan voor met name de educatieve kunsthistorici in musea? Ik doe een bescheiden poging.
Uitgangspunt: de selectie
Teksten zijn de boodschappers van de tentoonstelling: ze bieden bezoekers verantwoording voor de selectie van de conservator /curator en de thematische ordening van objecten. Het bewustzijn dat je iets presenteert aan een divers publiek moet dus al aanwezig zijn bij de keuze van die objecten en thema’s - in de vorm van een inclusief perspectief, dat de teksten vervolgens ondersteunen. Zijn er in de selectie blinde vlekken op het gebied van gender of etniciteit, dan kunnen de teksten dat niet ‘goedmaken’. Daarom is een nauwe samenwerking tussen tentoonstellingsmaker en tekstschrijver cruciaal. Vanaf het begin.
In die beginfase kun je bijvoorbeeld besluiten om aan de hand van kunstvoorwerpen specifieke groepen en hun thema’s uit te lichten in een tijdelijke tentoonstelling. Dat gebeurde in Kunst om niet te vergeten (JHM) en Istanbul Modern (Museum Boijmans van Beuningen) en gaat gebeuren in het Rijksmuseum (Slavernij, 2020). Of te kiezen voor een vrouwelijke kunstenaar die het mannelijk kunstgeweld met gevatte humor benadert (Lily van der Stokker, Stedelijk Amsterdam, oktober). Maar ook een tentoonstelling als Gauguin en Laval op Martinique (Van Gogh Museum, oktober) smeekt om een benadering die minstens even inhoudelijk is als artistiek. Je kunt simpelweg niet voorbijgaan aan de invloed van een Frans koloniaal eiland met een slavernijverleden op het werk van twee witte negentiende-eeuwse kunstenaars.
Vergeet daarnaast niet om de eigen collectie eens door te nemen en in de presentatie ruimte te geven aan meerstemmigheid. Zoals het Stedelijk, dat gastcuratoren aan het woord liet over aidsactivisme, en zoals het Van Abbe beoogt met onder meer het programma Special Guests en de publicatie Museum open u.
Het vervolg: de overdracht
Na de selectie is het aan de educator om het gebodene toegankelijk te maken. Om dit te doen voor een zo breed mogelijke groep bezoekers, is gelaagdheid in informatie én in overdrachtsmiddelen sterk aan te raden: van diepgaande publicatie via zaaltekst (of -beeld), hand-out, rondleiding en audio- of multimediatour tot webpresentatie en workshop.
De volgende stap, tekstschrijven met een inclusieve bril, vergt meer inspanning. Want in een catalogusartikel kun je een verscheidenheid aan invalshoeken belichten. Maar hoe doe je dat in, laten we zeggen, een object-etiket? Juist daar ontbreekt al snel de nuance en ligt uitsluiting op de loer. Toch zijn er wel degelijk richtlijnen die je in het oog kunt houden.
Wij
Te beginnen met de vaak gebruikte, problematische persoonsvorm: ‘wij’. Omdat zo onduidelijk is wie daarbij horen. ‘Hier zien we…’ komt paternalistisch over. Neutraliseer liever: ‘Hier is… te zien’ dan wel ‘Dit is…’ of stel een vraag: ‘Zie je…?’ ‘Wij’ staat voor een vage institutionele autoriteit ( ‘Wij denken dat dit werk van Rembrandt is.’ ). Laat weten wie er spreekt: ‘Onderzoekers denken…’ Verder dreigt het ‘wij’-perspectief in de vorm van religieus etnocentrisme (Zoals wij kerst vieren), geografisch etnocentrisme (de westerse tradities, het verre Oosten) en chronologisch etnocentrisme (de eerste eeuw van onze/de jaartelling).
Woorden doen ertoe
In het verlengde hiervan ligt de omgang met gevoelige termen en generaliserende benamingen met negatieve connotatie, zoals ‘de Duitsers’, ‘blank’, ‘gay’ of ‘slaaf’. Oplossingen zijn vaak nog verre van eenduidig, maar recent is een aantal woorden die echt niet meer kunnen, mét gedegen verantwoording, gepubliceerd in Words Matter.
Doe de realitycheck
Dit boek is een uitstekend begin, maar voor een adequate communicatie vanuit multi-etnisch en -genderperspectief zal je ook te rade moeten gaan bij de doelgroep zelf: hoe willen mensen uit een specifieke gemeenschap worden aangesproken en hoe vooral niet? Wat zijn hun klachten en waar komen die vandaan? Vergeet daarbij ook niet te differentiëren binnen de groep. En waarom zou je mensen uit een gemeenschap zelf niet eens aan het woord laten in je museum?
Het belang van educatie
Via toelichting kun je een brug slaan van theorie naar praktijk, van onderzoeker naar bezoeker, van highbrow kunstwetenschap naar museumzaal en internet. Exclusiviteit in perspectief en formulering is te voorkomen door ingewikkelde inhoud op diverse niveaus uit te leggen, voor niet-christenen, niet-joden, niet-Nederlanders, niet-Europeanen, minder geletterden of niet-ingewijden in de Nederlandse kunst en geschiedenis. Bang dat ‘exclusieve’ bezoekers geïrriteerd raken? Je kunt gelaagdheid behalve in educatieve middelen ook binnen een tekststructuur aanbrengen. Een voorbeeld is de audiotour van de Portugese synagoge, die via keuzemogelijkheden verschillende informatie biedt, voor wie al dan niet bekend is met het jodendom en de Amsterdams-joodse geschiedenis.
Niet allemaal tegelijk
Besef dat je nooit iedereen tevreden kan stellen in één presentatie en in alle overdrachtsmedia tegelijk. Inclusie is een grote verantwoordelijkheid, maar vooral als bewustwordingsproces. Het maakt dat je je werk standaard gaat ‘scannen’ door verschillend gekleurde brillen.
En: evalueer! Inhoudelijke evaluatie wordt maar al te vaak overgeslagen omdat er alweer iets nieuws in de maak is, maar is eigenlijk het allerbelangrijkste: hoe wordt de presentatie beoordeeld door je beoogde doelgroep(en)?
Toegang voor alle klassen en kleuren
Tot slot nog wat food for thought. Want al doe je nog zo je best om iedereen die eenmaal binnen is te omarmen, de toegangsprijs weerhoudt velen om een kijkje te nemen in de wereld die ‘museum’ heet. Zoals David Fleming, voormalig directeur van National Museums Liverpool, het onlangs kernachtig stelde: de ware sleutel tot inclusiviteit is gratis museumentree. Het Liverpool Museum - Amsterdam Museum meets Stedelijk - is daarvan het levende bewijs, met zijn ongekende diversiteit in tentoonstellingssoorten én in betrokken publiek: een dwarsdoorsnede van de communities in alle klassen en kleuren die de havenstad te bieden heeft.